Afwijkende aansluitingen
In iedere configuratie is een aantal aansluitingen
verwerkt. Denk hierbij aan de slangen die in de eerste en tweede trappen
worden geschroefd, maar ook aan de koppelingen tussen de slangen en inflators.
De praktijk wijst uit dat er vele verschillende soorten aansluitingen
zijn, maar vaak is hiervoor geen enkele aanleiding.
Standaardisatie is één van de pijlers
van het DIR systeem. Standaardisatie zorgt er niet alleen voor dat er
een heleboel problemen worden voorkomen (denk hierbij aan bijvoorbeeld
de standaard ademgassen), maar ook
dat apparatuur moeiteloos uitgewisseld kan worden tussen teamleden en
voor een duiktrip minder reserve-onderdelen meegenomen hoeven te worden.
Met andere woorden: standaardisatie zorgt voor efficiëntie en veiligheid.
Er zijn veel duikers die geen rekening houden met
standaardisatie van de aansluitingen en ze kunnen daarom tegen problemen
aanlopen die bij DIR duikers geen issue zijn. Op deze pagina staan een
aantal voorbeelden van onderdelen van de apparatuur waar men door middel
van een juiste keuze toch kan zorgen dat een aantal potentiële problemen
voorkomen kunnen worden.
Inflatorslangen
Er zijn een aantal soorten inflatorslangen
op de markt. Het verschil zit hem niet zozeer in de slang, maar in de
aansluiting op het eind en de bijbehorende 'nippel' op de inflator van
de wing of droogpak.
Eén standaard en drie afwijkende
typen inflator nippels
|
|
De standaard nippel staat ook
wel bekend als de 'Hanson Seaquest nippel' en is terug te vinden
op de meeste standaard trimvesten en wings.
Automaten die zijn voorzien
van standaard slangen kunnen moeiteloos worden aangesloten op
wings met dezelfde aansluiting. Afwijkende slangen kunnen niet
worden gekoppeld aan nippels van een ander type.
|
Toch zijn er nog vele fabrikanten
die hun wings voorzien van afwijkende nippels. Een voorbeeld hiervan
is de Air 2 slang van Scubapro.
Er is geen enkele aanwijsbare
reden voor de verschillende aansluitingen, dus DIR duikers zorgen
dat alle afwijkende slangen en nippels worden vervangen. Bij nippels
is dit vaak relatief makkelijk: gewoon de nippel losdraaien en
een andere monteren. Bij slangen is er maar één
oplossing: totaal vervangen.
|
|
Air 2 aansluiting
|
Droogpak inflator met
afwijkende nippel
|
|
Droogpak inflators
Ook de inflator van het droogpak
maakt gebruik van dezelfde soort aansluiting als de wing. De slang
die hierop aangesloten wordt zal ook worden gebruikt bij het oplaten
van de boei, dus dient deze eveneens een standaard aansluiting
te hebben.
Ook droogpakinflators kunnen eventueel worden voorzien
van een standaard nippel. Als dat niet het geval is dan dient
deze geheel vervangen te worden. Voorkeur gaat uit naar een inflator
die kan roteren, maar technische duikers die echt willen besparen
op het aantal O-ringen kunnen een vaste inflator gebruiken.
|
Aansluiting tweede trap
Er zijn een aantal merken die
slangen gebruiken die een andere aansluiting hebben aan de kant
van de tweede trap. Poseidon is hiervan
het meest duidelijke voorbeeld, met speciale slangen voor o.a. de
Xstream en Jetstream tweede trappen.
Scubapro maakt slangen die alleen
met een speciale Scubapro sleutel vastgezet kunnen worden op de
tweede trap. Het gebruik hiervan is af te raden, want alle tweede
trappen dienen eventueel onderwater gewisseld te kunnen worden met
behulp van een normale verstelbare moersleutel (bahco).
|
|
Poseidon slang
|
Adapters
Het lijkt een voor de hand liggende oplossing
voor het monteren van afwijkende slangen; een adapter. Er zijn adapters
te krijgen voor alle denkbare slangen.
Hoewel het vast en zeker zorgt voor een goede
afsluiting zal het echter wel weer een O-ring toevoegen die eventueel
kan falen. Iedere O-ring is er één teveel, dus worden
adapters niet gebruikt in de DIR configuratie.
|
|
Slang adapter
|
Apeks
Op een aantal eerste trappen van het merk
Apeks wordt er gebruik gemaakt van een speciale aansluiting: de
1/2" poort, ook wel de 'stroke-poort' genoemd. Hoewel deze
afwijkt van de normale maat slang, kan er op deze poort een aangepaste
slang gebruikt worden. Zo kan het gebruik van een adapter worden
vermeden. Als deze poort op de eerste trap niet word gebruikt dan
dient deze te worden afgesloten met een speciaal formaat plug, de
'stroke plug'. Apeks automaten met een 1/2" poort zijn o.a.
de TX100 Flathead en de DST.
|
|
Stroke plug
|
De tweede trappen van Apeks maken gebruik van de
normale aansluiting, dus wat dat betreft is er geen enkel nadeel. Tweede
trappen moeten immers altijd uitwisselbaar zijn, eventueel tijdens de
duik.
Swivels
Omdat bij sommige configuraties
de slangen uit een vreemde hoek komen worden swivels gebruikt. Dit
voegt wederom één of meerdere extra O-ringen toe en
daarmee zogenaamde 'failurepoints'. Vooral de swivels die kunnen
draaien staan bekend om falende O-ringen, met alle gevolgen van
dien. In de DIR configuratie komen alle slangen altijd van rechts,
waardoor swivels niet nodig zijn.
|
|
Swivels
|
Conclusie
DIR duikers streven naar standaardisatie en zullen
er daarom voor zorgen dat alle slangen dezelfde aansluiting hebben. Hierdoor
zijn tweede trappen uitwisselbaar en passen alle aansluitingen op de beschikbare
nippels. Vermijd alle toevoegingen aan slangen die zorgen voor een extra
O-ring.
|